“Het was een van de beste races die ik ooit heb gereden én een van de slechtste, allemaal in ongeveer anderhalf uur.”
Klare woorden van Earl Bamber, die kort daarvoor als winnaar van de Twaalf Uur van Sebring uit de cockpit van zijn Chip Ganassi Racing Cadillac klom. De Nieuw-Zeelander verzekerde zich van de overwinning in één van de meest historische en prominente races in de Verenigde Staten, maar had het bijna eigenhandig op bijzonder knullige wijze uit handen gegeven door per ongeluk een achterblijver van de baan te rijden.
De #02 Cadillac werd bestuurd door een waar sterrenensemble bestaand uit Bamber, 2020 Le Mans winnaar Alex Lynn en Neel Jani. Jani heeft net als zijn twee collega’s een overwinningstrofee uit Le Mans op z’n Zwitserse schoorsteenmantel staan, maar was in de broeiende hitte in Florida een supersub. Kevin Magnussen zou eigenlijk de auto delen met Bamber en Lynn, maar vertrok halsoverkop terug naar de Formule 1 toen bleek dat met de malaise rondom Nikita Mazepin het stoeltje bij Haas vrijkwam.
Zo werd Jani om vijf voor twaalf nog binnengehengeld zonder ook maar een kilometer in de Cadillac DPi-V.R. gereden te hebben. Zijn collega’s hadden al even weinig ervaring: vóór 2022 had Bamber alleen Petit Le Mans gereden als vervanger voor, ironisch genoeg, een zieke Magnussen. Lynn kende voor het zetten van een krabbel bij Ganassi slechts één IMSA-start, maar dat was dan wel gelijk met een overwinning in Sebring vijf jaar eerder.
Toch kwam het gelegenheidstrio er vroeg in de zeventigste editie van de klassieker al vroeg alleen voor te staan. Ganassi’s andere auto, met onder andere Renger van der Zande aan boord, wist nog geen ronde af te leggen voordat versnellingsbakproblemen al de kop opstaken. Dus lag het lot van Chip’s squadron in de handen van Bamber en cohorten.
Het leek zelfs te gaan werken: Bamber had zelf tijdens het vallen van de avond ogenschijnlijk het fundament voor de overwinning gelegd met een indrukwekkende dubbele stint waarin een gat van 30 seconden werd getrokken op de achtervolgende Caddy van JDC-Miller MotorSports. Lynn nam daarna het stuur over voor zijn laatste stint, hield het gat min of meer intact en maakte plaats voor Bamber, die de donkerrode prototype naar de overwinning mocht sturen.
En toen ging het mis.
Op zijn ronde uit de pits, in een overijverige poging om het gat met Richard Westbrook zo groot mogelijk te houden, maakte de Kiwi een fout en tikte een langzamere prototype bij het insturen van een bocht in de rondte. De wedstrijdleiding was onverbiddelijk: drive through penalty. Weg voorsprong, weg leiding in de wedstrijd.
Bamber kwam met een gat van ongeveer zeven seconden achter Westbrook de baan weer op. Normaal gesproken zou een coureur van het kaliber Westie het gat moeten kunnen bewaren, maar bij Bamber waren schijnbaar de afterburners aangegaan. De Nieuw-Zeelander opende de aanval op de Brit en reed het gat in een ontzagwekkend tempo weer dicht, gevolgd door een gedurfde inhaalmanoeuvre in bocht 10, bepaald geen makkelijke plek om in te halen.
Helaas duurde het feest welgeteld vijf bochten, want even verderop ging Bamber opnieuw in de fout en tikte bij het uitkomen van bocht 15 een langzamere Ferrari aan, waardoor de Cadillac ditmaal zelf in de rondte ging. Wederom liet hij zich echter niet kennen en wederom zette hij de achtervolging in, waarna Westbrook opnieuw kon worden gepasseerd. Ditmaal kwam er geen fout meer en behield hij de leiding op weg naar de overwinning.
De media was na afloop lyrisch over de comeback, met een kanttekening dat de twee incidenten inderdaad toch wel een tikje knullig waren, iets wat de aimabele Kiwi zelf maar al te graag toegaf.
Toch was hij de gevierde man op die zweterige zaterdagavond in Florida in een overwinning die mag worden gezien als Bamber’s definitieve terugkeer op het hoogste niveau van endurance racing. Een opmerkelijke wending, aangezien het jaar ervoor enigszins de indruk gaf dat de carriére van de ‘pas’ 31-jarige coureur de hoogtijdagen reeds had gepasseerd.
Earl Anderson Bamber kwam op 9 juli 1990 ter wereld in het dorpje Whanganui op het noordelijke eiland van Nieuw-Zeeland, op nog geen uur rijden van Palmerston North, de geboorteplaats van toekomstig teamgenoot Brendon Hartley. Via karts kwam Bamber op vijftienjarige leeftijd in single seaters terecht, waar hij later nog zijn land zou vertegenwoordigen in het immens populaire maar kortstondige A1 Grand Prix kampioenschap (kent u die nog?).
In 2013 ging het roer om in de carrière van de Nieuw-Zeelander, die na acht jaar formuleauto’s een redelijke staat van dienst bij elkaar had gestuurd, maar duidelijk de Formule 1 niet zou gaan halen, in tegenstelling tot Hartley. Dankzij een aantal zeer sterke seizoenen in de Porsche Supercup werd hij opgepikt door de Duitse grootmacht met promotie tot fabriekscoureur tot gevolg.
Porsche hoefde niet lang te wachten tot het vertrouwen in de Kiwi op de meest spectaculaire manier werd uitbetaald. Bamber werd, samen met Nick Tandy en F1-coureur Nico Hülkenberg (ja, díe Hülkenberg), opgelijnd in een derde Porsche 919 Hybrid in de topklasse van het FIA World Endurance Championship. Het provisorische drietal zou een voorbereidingsrace op Spa-Francorchamps meepakken om zich klaar te stomen voor een gigantische uitdaging: Audi en Toyota verslaan voor Porsche’s eerste eindoverwinning in de 24 Uur van Le Mans sinds 1998.
Als derde team naast de twee vaste auto’s met daarin onder andere ex-Red Bull Racing ster Mark Webber, meervoudig winnaars als Romain Dumas en Timo Bernhard én uitgerekend jeugdvriend Hartley, leek het een bijna onmogelijke opgave. Bamber had zelf nog nooit op Le Mans geracet, Tandy had slechts twee starts in een Porsche 911 op zijn CV staan en Hülkenberg had überhaupt geen noemenswaardige ervaring in iets anders dan een formuleauto.
En toch kregen ze het voor elkaar: Bamber, Tandy en Hülkenberg zorgden voor een enorme schok door Bernhard, Webber en Hartley én de Audi van André Lotterer, Marcel Fässler en Benoit Treluyer voor te blijven en de 83e editie van de Franse klassieker te winnen.
Na een jaartje in de Verenigde Staten zou hij het in 2017 nog eens even dubbel zo goed overdoen. Naast Bernhard en uitgerekend Hartley volgde er een tweede winst. Bovendien was dit ook het startschot voor een reeks van vier achtereenvolgende overwinningen in het wereldkampioenschap, wat aan het eind van de rit de titel veilig zou stellen.
Het zouden ook meteen Bamber’s laatste races zijn in een Porsche-prototype. Aan het eind van 2017 trok de directie in Stuttgart de stekker uit het astronomisch dure programma. Met drie Le Mans-overwinningen én een drie wereldtitels was het doel behaald: tijd voor wat anders.
Voor Bamber betekende het een terugkeer naar de Verenigde Staten en een stoeltje in Porsche’s fabrieksprogramma in IMSA, waar met 911’s werd gereden. Succes bleef volgen, met name in 2019: tijdens een dominant jaar waarin Stuttgart de overwinningen aaneen reeg zou Bamber in een populair duo met Laurens Vanthoor drie races winnen op weg naar de titel. Het zou een voorlopig laatste hoogtepunt zijn.
2020 begon namelijk eerst met de coronacrisis, gevolgd door een aankondiging van Porsche die hard aankwam: aan het eind van het jaar zou ook het fabrieksprogramma in IMSA worden stopgezet. Bamber en Vanthoor hadden nog één jaar om meer races te winnen, maar die overwinningen kwamen nauwelijks. In een moeilijk seizoen waarin Corvette met de nieuwe C8.R een machtige auto neerzette én Porsche het geluk in veel races gewoon simpelweg ontbrak, kwam het tot slechts twee overwinningen: eentje in Laguna Seca en een in de uitgestelde Twaalf Uur van Sebring, waar hij twee auto’s tegelijk reed en met beiden het podium wist te halen.
In 2021 moest het heil elders worden gezocht. Niet alleen was er geen fabrieksprogramma meer, Bamber was zelf ook fabriekscoureur af. Een teken van veranderende prioriteiten én van verjonging: vervangen door gretige en bloedsnelle jonkies als Thomas Preining, Matt Campbell en Mathieu Jaminet.
In dat licht is het ook tekenend dat geen van de vier coureurs waarmee Bamber in 2015 en 2017 Le Mans won, nog actief zijn bij Porsche. Nick Tandy vertrok naar Corvette Racing en Timo Bernhard hing de helm aan de wilgen en is nu teameigenaar van zijn eigen renstal. Brendon Hartley kwam via een kortstondig en niet bijster succesvol Formule 1-avontuur bij Toro Rosso uit bij het WEC-team van Toyota. Nico Hülkenberg keerde na zijn Le Mans-stunt nooit meer terug in endurance racing en vervult ten tijde van schrijven de rol van reservecoureur bij het Aston Martin F1-team.
Dus: hoe verder? Bamber besloot in Bernhard’s voetstappen te volgen en zijn eigen team op te richten: Earl Bamber Motorsport. Het team bestond al een aantal jaar en won in 2019 nog de Twaalf Uur van Bathurst, maar ‘EBM’ zou in 2021 met een vernieuwde focus in de Verenigde Staten uitkomen. Een samenwerking werd aangegaan met Team Hardpoint en dus was Team Hardpoint EBM van de partij op Daytona en Sebring. Resultaten: niet bijster overtuigend. Bamber kroop zelf achter het stuur voor twee tiende plaatsen in de GTD-categorie, die zonder uitzondering immer felbevochten is. Helaas zou het daar ook bij blijven.
Het doel was om voor de rest van het jaar twee auto’s in te zetten, waarbij EBM het leeuwendeel van de tweede auto voor de rekening zou nemen. Problemen met sponsoren betekenden echter dat dat niet doorging en de samenwerking werd door Hardpoint-eigenaar Rob Ferriol helemaal verscheurd toen bekend werd dat Will Bamber, Earl's jongere broer en ook actief binnen het team, betrokken was geraakt bij een strafrechtelijk onderzoek naar huiselijk geweld. Will Bamber werd niet verder vervolgd, maar voor Ferriol was het kwaad al geschied.
Bamber zou voor de rest van het IMSA-seizoen geen races meer rijden. Hij bleef het merk vertegenwoordigen in een aantal belangrijke GT3-races in Europa, maar veel meer dan dat was het niet. Zodoende kwam in de latere maanden van 2021 het nieuws: Bamber zou Porsche verruilen voor het Cadillac-team van Chip Ganassi, dat in Amerika al jaren de dienst uitmaakt. Porsche mocht dan wel zelf achter de schermen aan het werk zijn met een eigen prototype voor een terugkeer naar het hoogste niveau, het was duidelijk dat de Kiwi niet zou gaan zitten wachten in de hoop op een uitnodiging.
Kort na het tekenen van de nieuwe deal mocht Bamber onverwachts toch nog aan de bak toen Kevin Magnussen zich ziek afmeldde voor Petit Le Mans,
Nu, een paar maanden later en met een overwinning in de Twaalf Uur van Sebring aan het CV toegevoegd, mag toch wel voorzichtig gesteld worden dat het beslist geen verkeerde keuze was. Bamber behoudt enige verbintenis met zijn oude werkgever door EBM, wat nog altijd Porsche’s inzet. Ook rijdt hij naar verwachting nog enkele GT-races in 911’s, maar het is duidelijk dat een nieuw pad is ingeslagen.
Met Cadillac’s openlijk uitgesproken ambitie om terug te keren naar Le Mans met een hybride prototype vanaf 2023 blijft er een grote vraag over: komt er een derde overwinning bij, waarmee grootheden als Al Holbert, Allan McNish, Luigi Chinetti en Hurley Haywood kunnen worden geevenaard? De tijd zal het leren.
Comments